Voor sfeer en gezelligheid trek ik zoals gewoonlijk naar het kerkhof. Cementerio de La Recoleta is zowat de grootste trekpleister van Buenos Aires, geroemd omwille van de majestueuze tombes en beeldende kunstwerken die de graven sieren. Hier liggen vele groten uit de Argentijnse geschiedenis begraven. Militairen, kunstenaars, politici, wetenschappers met een Nobelprijs… en de zonder twijfel meest klinkende naam: Eva Duarte Perón, echtgenote van president Juan Perón, liefkozend Evita genoemd en op het grote doek onder meer vertolkt door Madonna en Esther Goris.
De kerkhoven in Montevideo en Mercedes en het gelijknamige kerkhof in Asunción indachtig, kan dit alleen maar een climax van formaat worden. In het vooruitzicht van zoveel heerlijk fraais trek ik likkebaardend naar dit feest van treurnis en vergankelijkheid. Volle zon en een staalblauwe hemel zorgen voor het nodige contrast. In de kiosk tegenover de ingang, waar de dame persé een taal wil spreken waar ik met veel moeite Engels in herken, koop ik nog vlug een plattegrond met de belangrijkste graven. Ik ben er helemaal klaar voor.
Ideaal scenario voor een gigantische anticlimax… En jawel… Hoewel het eerste zicht best wel veelbelovend is, volgt al gauw de teleurstelling. Waar zijn al die fraaie beeldhouwwerken ? Die eindeloze sliert luxueuze tombes ? Die niet aflatende stroom tristesse uitstralende kunstwerken die gewoonweg sméken om gefotografeerd te worden ? Ja, er zijn er wel. Je kan hier wel een ouderwets filmrolletje of zelfs twee vullen. Als je een beetje moeite doet. Maar het lijkt toch allemaal een beetje emotieloze eenheidsworst. Geen tomeloze smart die van de gezichten spat. Geen door leed verscheurde figuren. Geen algehele droefenis, maar een sfeer van ongeïnteresseerde gelatenheid. Het is mij een raadsel waarom hier zoveel toeristen rondlopen.
Eva
De meesten lijken ook alleen maar op zoek naar bepaalde namen op de graven. Voor één bepaald graf, zo goed verstopt dat het zonder plannetje bijna niet te vinden is, staat er een hele rij aan te schuiven (je kan hiervoor braafjes in de rij gaan staan zoals alle schaapjes, of een blokje rondlopen en het steegje van de andere kant inlopen…). Inderdaad, dat van de familie Duarte, met een paar gedenkplaatjes op Eva’s naam. Niets speciaals, een ‘ordinair’ rijtjeshuis van zwart marmer, in een smal steegje. Zonder enige verfraaiing, afgezien van een versteende vlam op het dak.
In tegenstelling tot eerder genoemde kerkhoven worden hier wel rondleidingen gegeven door een lokale gids, ik teken uiteraard als eerste present. De gids, een vrolijke dame, weet wel een aantal leuke anekdotes, verhalen en legendes te vertellen en/of te ontkrachten. Sommige lijken mij eerder klassiekers uit het genre dan effectief met deze plaats verbonden, zoals de legende van het blanke meisje dat na een avondje stappen door het hek van het kerkhof stapt en niet meer terug te vinden is, maar wel de tas van haar gesprekspartner achterlaat bij ‘haar’ graf.
Rufina
Van Rufina Cambaceres, op heel jonge leeftijd gestorven, wordt verteld dat ze eigenlijk niet dood was toen ze begraven werd. Ze zou daarna nog vruchteloos geprobeerd hebben te ontsnappen. Een verhaal waarvan haar nakomelingen liever niet hebben dat het verteld wordt, omdat het pertinent niet waar is. Onze gids wil dit graf dan ook stilletjes voorbij lopen, ware het niet dat er in de groep een buitenlander met een wat grijzige baard zit die daar graag het fijne van wil weten. Ze zit er duidelijk mee verveeld, want ze vindt het nodig om meermaals te benadrukken dat ze hier zonder die buitenlander niet over zou gepraat hebben. Rufina zelf ligt er al lang niet meer wakker van.
Het is mij ook niet helemaal duidelijk waarom men haar kist achteraf zou gaan openmaken en daarbij dan de sporen van haar nagels in het hout en gezicht te vinden. In je eigen gezicht krabben lijkt mij ook niet de meest doeltreffende strategie om uit een kist te ontsnappen.
Feit is dat dergelijke verhalen voor de nodige onrust zorgden, niet alleen hier maar ook elders. De schrik om levend begraven te worden zat/zit er bij velen wel goed in en er werden inventieve manieren uitgedokterd om toch niet levend te moeten liggen wegkwijnen in een kist. Meest tijdrovend was het lijk in een mortuarium laten liggen tot het tekenen van ontbinding vertoonde. Sneller resultaat werd bekomen door de voetzolen te bewerken met mesjes of naalden, of door tabaksrookklysma’s. Bij dit laatste (die brainstorming had ik wel willen bijwonen) werd tabaksrook, meestal met behulp van een blaasbalg en door de moedigen rechtstreeks vanuit de mond, door een pijp in de anus van de overledene geblazen. Zeg nog eens dat tabaksrook ongezond is. En ook zogenoemde veiligheidskisten behoorden tot de mogelijkheden. Deze kisten waren voorzien van luchtpijpjes en touwtjes die van binnenuit verbonden waren met vlaggetjes of belletjes boven de grond. Een mooie traditie is hier verloren gegaan.
Frans
Wanneer ik mij in de bijhorende kerk, met de welluidende naam Basílica de Nuestra Señora del Pilar, naar het museumpje begeef, word ik aangeklampt door een oudere dame die, wanneer ze hoort waar ik vandaan kom, persé Frans wil spreken. Of toch iets wat daarvoor moet doorgaan. Meer dan ‘soixante pesos’ kan ik er niet uit halen, dat had ik zonder haar ook wel uitgedokterd. Voor de zekerheid herhaalt ze het toch nog een paar keer. Waarschijnlijk wil ze vooral indruk maken op het meisje achter de als loket dienstdoende tafel. Ik begin alvast na te denken in welke, in meerdere of mindere mate diplomatische, bewoordingen ik haar duidelijk zal maken dat haar gezelschap mij geen toegevoegde waarde biedt, maar ze heeft intussen al een ander slachtoffer gevonden. De wegen van de Heer zijn ondoorgrondelijk.
Floralis Genérica
Nauwelijks een paar honderd meter verder noordwaards kom ik aan Plaza de las Naciones Unidas, een grasveld met in het midden een twintig meter hoge metalen bloem in het midden van een vijver. Deze bloem, van de hand van de Argentijnse architect Eduardo Catalano, opent zijn bladeren ‘s morgens en doet ze ‘s avonds weer dicht. Ik ga met een drankje in de schaduw van een boom in het gras zitten en verbaas mij over de afwezigheid van toeristen. Misschien komen die pas ‘s avonds wanneer de blaadjes sluiten, maar ik heb geen zin om daar op te wachten.
Palacio de Aguas Corrientes
Enkele metrostations terug zuidwaarts bevindt zich de watermaatschappij van Buenos Aires in het Palacio de Aguas Corrientes, een ronduit prachtig gebouw, maar intussen al gesloten. Een paar dagen later, mijn laatste dag in de stad, keer ik terug, in de hoop ook de binnenkant te kunnen bewonderen. Er worden geleide bezoeken in het gebouw georganiseerd elke maandag, woensdag en vrijdag. Ik hoef u niet te vertellen dat ik hier niet ben op een van deze dagen.
Maar het Museo del Agua y de la Historia Sanitaria op het eerste verdiep is wel elke dag open. Naast een hele verzameling buizen, tussenstukken en kranen, vooral afkomstig van Marcinelle, Sclessin en Hal, bevindt zich hier onder andere ook een hele collectie wc-potten en bidets. Hoe komt iemand in godsnaams op het idee om hiervan een verzameling te beginnen aanleggen ? En wat zou Freud daar van zeggen ?
El Ateneo Grand Splendid
Een paar blokken verderop kom ik aan El Ateneo Grand Splendid, een boekenwinkel in een oud theater. Zonder meer de mooiste boekenwinkel die ik ooit al gezien heb. Op de plaats van het podium staan nu tafeltjes om iets te drinken of een stukje taart te eten en in de loges op het gelijkvloers zitten mensen te lezen. Sommige boeken kunnen gewoon niet wachten tot thuis om gelezen te worden.
Eén gedachte over “La Recoleta, Buenos Aires”
leuk om lezen !!! je stijl is meeslepend 🙂 knuffels uit Hamme ;p