In Alta Gracia, een uurtje rijden ten zuiden van het Argentijnse Córdoba, hebben, naast jezuïeten veel langer geleden, een paar bekende figuren gewoond, waaronder Manuel de Falla en Che Guevara.
Manuel de Falla
Een klein ommetje vanaf de busterminal brengt me bij het museum van Manuel de Falla, een van de grootste componisten die Spanje voortgebracht heeft. Maar ik had nog nooit van deze man gehoord. Noem me gerust een barbaar.
Wanneer ik aankom bij het museum, een prachtige, perfect onderhouden villa in de typische, West-Europese stijl van begin vorige eeuw, word ik begroet door een vriendelijke dame die mij eerst wat vertelt over het leven van de componist, hoe hij er toch in slaagde piano te studeren, wat niet evident was in het land van de flamenco, en hoe hij uit Europa gevlucht is na de Spaanse burgeroorlog.
Omwille van de ideale omstandigheden voor longpatiënten (hij leed aan TBC) bracht hij zijn laatste jaren samen met zijn zus door in Alta Gracia, na een aantal concerten gegeven te hebben in Teatro Colón in Buenos Aires. Terwijl op de achtergrond muziek van zijn hand blijft spelen, dwaal ik door de verschillende kamers met zijn persoonlijke voorwerpen en laat ik mij steeds meer bekoren, zowel door zijn werk als door het museum. Een hoogst aangename verrassing. Na afloop blijf ik dan ook nog even zitten luisteren en laat ik volledig tegen mijn gewoonte in zelfs een kleine commentaar achter in het gastenboek.
Gabriel Dubois
Slechts een paar honderd meter verder bevindt zich het museum/huis/atelier van de Franse kunstenaar Gabriel Dubois. Meerdere van zijn werken zijn te vinden op het Cementerio de la Recoleta in Buenos Aires. Nu was ik niet bepaald onder de indruk van dit kerkhof, dus laat ik deze kelk maar aan mij voorbij gaan.
Che Guevara
Terwijl zijn geboortehuis in Rosario nauwelijks aangeduid staat, werd in Alta Gracia het huis waar Ernesto Guevara, beter bekend als Che, zijn jeugd doorbracht, omgevormd tot een museum. Zijn ouders kwamen hier wonen omdat hij een hevige astmalijder was. Net als Manuel de Falla werden ze aangetrokken door de gunstige klimatologische omstandigheden.
Op het muurtje dat de veranda scheidt van de voortuin, zit een beeld van Ernesto als kind de bezoekers op te wachten. Het zet direct de toon voor het begin van het bezoek. De verschillende kamers van het huis doorlopen de verschillende fases in zijn leven, van zijn kindertijd tot zijn dood. Zijn verhaal wordt geïllustreerd door middel van persoonlijke voorwerpen en oude foto’s. Hier staat onder andere de door Walter Salles bekend geworden motor waarmee hij rondtrok door Zuid-Amerika.
Nu lijkt Alta Gracia een rustig, toeristisch (in die tijd toch) stadje, met soms steile straten, waar nooit iets lijkt te gebeuren en waar een idyllisch riviertje, omgeven door groen en bomen, doorheen kabbelt. Het soort plaats waar je je niet kan inbeelden dat er elders in de wereld ellende bestaat. Het is dan ook niet moeilijk voor te stellen hoe tijdens zijn reizen de confrontatie met doffe ellende en schrijnend onrecht, hoewel hij intussen al in Buenos Aires woonde en studeerde, moet aangekomen zijn bij de jonge Che.
In 2006 bracht oude strijdmakker Fidel Castro met zijn vriend Hugo Chávez een bezoek aan het museum. Een bezoek dat tot een heuse volkstoeloop leidde. Beelden hiervan worden trots getoond in een afzonderlijk kamertje aan het eind van de rit. Samen met postzegels, munten en bankbiljetten met de beeltenis van Che Guevara. Het zal niet verbazen dat deze vooral uit Cuba afkomstig zijn.
Achteraan in de tuin moet een souvenirwinkeltje voor een beetje extra inkomsten zorgen. Het zit een beetje verstopt in een hoekje, alsof ze zich er een beetje voor schamen, of niet te veel willen verkopen om niet van kapitalisme beschuldigd te kunnen worden.
Eerder werd mij door de dame aan het onthaal verteld dat niemand hier vertrekt zonder een foto met het beeldje op het muurtje, dus doe ik dat ook maar. Naar het schijnt zijn tradities er om in ere te houden.