Hoe leuk en interessant het sterrenkijken ook is, San Juan is in de eerste plaats de provincie van de dinosaurussen, en dat hebben ze allemaal te danken aan het Parque Provincial Ischigualasto, ook wel Valle de la Luna genoemd, in het noordoosten van de provincie, grenzend aan Parque Nacional Talampaya in de provincie La Rioja. Beide parken kunnen in principe op één dag bezocht worden, maar waarom zou men iets in één dag doen als het ook in twee kan.
De ideale uitvalsbasis daarvoor is het dorpje San Agustín de Valle Fértil, op een uurtje rijden van Ischigualasto, anderhalf van Talampaya. Op de bus vanuit San Juan wordt het al een beetje duidelijk, ik ben de enige toerist ‘in town’. Of toch de enige zonder eigen wagen. ’s Avonds in het restaurant zie ik er nog een paar. Op zich wel leuk, alleen had ik gehoopt om de kosten (bijna 70 euro per rit) te kunnen delen, niet onbelangrijk in een streek waar kredietkaarten nog niet ingeburgerd zijn, maar ook met de hulp van de toeristische dienst en hoteleigenaars slaag ik er niet in om andere toeristen te vinden. Een paar dagen geleden waren er wel nog een paar, maar daar schiet ik niet veel mee op.
Triassic Parc Ischigualasto
Ischigualasto betekent ‘plaats waar geen leven is’, al was dat leven er in lang vervlogen tijden zeker wél. Het is immers hier dat de oudste dinosaurusresten te wereld gevonden werden. De hier gevonden exemplaren gaan terug tot het Trias, de beginperiode van de dinos, en zijn dus net wat miljoenen jaren ouder dan hun nakomelingen uit het Jura en het Krijt, deze laatste was hun glorieperiode die eindigde met de inslag van een komeet, u wel bekend. (De soorten die u in Jurassic Parc van Steven Spielberg ziet, leefden trouwens allemaal in het Krijt en niet in het Jura. Doch, dit terzijde) En daar zijn ze hier niet weinig fier op.
Voeg daar nog het ronduit indrukwekkende rotslandschap aan toe en het is meteen duidelijk waarom hier al eens een toerist passeert en deze site uitgeroepen werd tot UNESCO Werelderfgoed. En aangezien dit grillige landschap eveneens gevormd werd in het Trias, door de eroderende speling van wind en water, spreekt men terecht ook van Parque Triásico, Triassic Parc. Een vette knipoog naar Spielberg kan commercieel gezien nooit kwaad..
Een bezoek aan het park gebeurt altijd onder begeleiding van een gids op een quad, gevolgd door een karavaan van auto’s. Wie hier zonder eigen wagen toekomt, moet maar een plaatsje in een andere wagen zien te versieren. Op een aantal plaatsen wordt halt gehouden en uitgestapt voor wat uitleg en een fotomoment. Tussendoor een beetje vertragen en foto’s maken vanuit het raampje is toegestaan, maar voet aan de grond zetten is uit den boze. Je weet maar nooit of er niet plots een dino van achter de rotsen tevoorschijn springt.
Bij het binnenrijden van het park kijken we meteen uit over een gigantische schuin aflopende vlakte, die eindigt bij een kilometers lange, tot tweehonderd meter hoge, oranje rotswand.
Valle Pintado
Wit tot grijze afgeronde toppen zorgen in deze vallei voor een bevreemdende sfeer. Bij volle maan worden hier ’s nachts ook rondleidingen georganiseerd, het maanlicht zou het geheel nog mysterieuzer maken. En terwijl uitstappen overdag niet getolereerd wordt, maakt men dan een wandeling in de vallei. Waar het ontbreken van de maan voor het sterrenkijken een paar dagen geleden nog een meevaller was, is het nu wel sip. Ik zal hier duidelijk nog eens moeten terugkomen.
Cancha de Bochas
Ofwel Petanquebaan. Hier ligt de grond bezaaid met honderden stenen bollen in verschillende formaten. De regels van het petanquespel stonden in die tijd nog niet helemaal op punt.
El Submarino en El Hongo
Net als in Quebrada de las Conchas werden ook hier enkele bijzondere formaties een eigen naam toegekend, zoals de duikboot, de zwam en de heks, die zowaar herkenbaar zijn.
Dr. William Sill
Midden in het park werd een soort museum gebouwd rond een paar niet volledig opgegraven dinosaurusresten waar een studente biologie de nodige uitleg bij verschaft. Het museum werd vernoemd naar Dr. William Sill, een van de paleontologen die hier baanbrekend werk verrichtten. Eerder werd hem ook al de eer van een naar hem vernoemde dino toegekend, de Sillosuchus.
Centro de Interpretación
Voor het park sluit, wip ik nog vlug binnen in het Centro de Interpretación. Uiteraard staan hier de obligate dinoreplica’s, maar ook heel interessante info over het ontstaan en de evolutie en over de huidige fauna en flora. En opgegraven resten met, vrij uniek voor een museum, de bijhorende uitleg hoe men tot de interpretatie ervan komt, op welke manier men tot welke conclusies komt. We reizen om te leren.
Talampaya
Nog een voordeel van de afwezigheid van de volle maan, ik kan op tijd gaan slapen om ’s anderendaags al vroeg naar het aangrenzende Talampaya te trekken. De temperatuur kan hier behoorlijk oplopen, dus vroeg komen is de boodschap, in tegenstelling tot Ischigualasto waar de zon pas later op de dag de rotswand oranje kleurt. Ik zou nu de eer kunnen opstrijken door te zeggen dat ik dat mooi uitgekiend had, maar Walter, de gids in El Leoncito, had mij dat gewoon verteld. Soms luister ik wel eens naar goeie raad.
In Talampaya probeert men vrolijk mee te surfen op de dino-golf, hoewel hier voorlopig nog niet zo’n oude resten gevonden zijn. Wel meer dan genoeg fossielen allerhande. Maar een informatiecentrum ontbreekt. Op de eerste rondrit is het nog even wachten, tijd genoeg om het tweehonderd meter lange dinopad te verkennen, een pad met een aantal replica’s van dinosaurussen. Best wel leuk voor tien minuten.
Je kan hier kiezen tussen ‘de groten en de kleinen tour’. Behalve het traject verschilt ook het voertuig. Ik kies uiteraard de langste rondrit, in een ‘camion’ met luikjes in het dak, om je hoofd naar buiten te steken.
Elk bezoek draait in de eerste plaats om een canyon waar bij regenweer wat water door stroomt, zo’n tien kilometer van het vertrekpunt. Op een aantal plaatsen wordt uitgestapt om een en ander van wat dichterbij te bekijken.
Petrogliefen
Vlak bij de ingang van de canyon zijn op meerdere plaatsen petrogliefen terug te vinden, tekeningen door prehistorische mensen in de rots gekrast. De loopbrug die deze plaatsen met mekaar verbindt is momenteel echter in herstel waardoor we slechts een gedeelte van de tekeningen kunnen zien. Dat begint al goed.
Bij terugkomst aan de camion zijn de luikjes in het dak geopend en ligt er plastiek op de zetels, zodat we rechtstaand op de zetels door het dak ten volle van de canyon kunnen genieten wanneer we er door rijden.
Botanische tuin
Halverwege de canyon wordt gestopt voor wat uitleg over de verschillende planten die hier groeien. Een loopbrug leidt verder tot aan de wand waarin een soort verticale geul uitgesleten is, die zorgt voor een echo-effect. Hoewel iedereen hem op zijn woord gelooft, wil de gids dit toch even demonstreren. Hij telt tot drie, iedereen roept samen braafjes ‘hola’ en jawel, onze hola is nog een paar keer duidelijk te horen. En om zeker te zijn dat het hier niet ging om een moment van collectieve zinsbegoocheling, wordt het hele gebeuren nog eens herhaald.
Aan de camion wacht ons intussen een verrassing. In de schaduw werd een tafel opgesteld met hapjes en drankjes. Limonade, ijsthee, soep, witte wijn, vodka, whisky, en rozijnen, noten, olijven, membrillo en brood. Dat had slechter gekund.
Cañón de Shimpa
Na een bezoekje aan nog enkele speciale vormen, verlaten we het traject van de kortere rondrit en maken nog een ommetje langs de kleinere, smallere en eigenlijk mooiere Cañón de Shimpa waar we een wandelingetje van een half uurtje maken. Tijd genoeg voor de chauffeur om de bubbels klaar te zetten, want afsluiten doen we natuurlijk in stijl.