Rosario is de derde grootste stad van Argentinië, aan de oevers van de Paraná, die via Brazilië en Paraguay uitmondt in de Río de la Plata en daarmee de tweede langste rivier van Zuid-Amerika is. Zoals de gewoonte is in dit stuk van de wereld, hebben ze ook hier gezorgd voor een zogenoemde costanera, een park langs de hele rivierkant, indien mogelijk met een strandje, waar het aangenaam vertoeven is. Voeg daarbij een gezellige autovrije winkelstraat, wat architectuur van anderhalve eeuw geleden, een groot park en een paar mooie pleintjes en je krijgt ondanks de hitte een heel coole stad.
Bekende ‘inwoners’
Werden in Rosario geboren : Lionel Messi (1987), Ernesto ‘Che’ Guevara (1928) en de nationale vlag van Argentinië (1812). Van de eerste wordt niet zo’n spel gemaakt, laat hem eerst maar eens een wereldbeker winnen, terwijl van Che het geboortehuis min of meer aangegeven wordt. Het plakaat aan de gevel is al een tijdje verdwenen, maar de bushalte voor de deur heet wel nog zo. Op een museum is het wachten, maar her en der in de stad zijn wel uitspraken van hem te vinden, gesigneerd met “Ernesto”. Voor een legende volstaat de voornaam.
Voor de nationale vlag tenslotte kon het monument niet groot genoeg zijn. Het was de bedoeling dat de urne van de ontwerper, een zekere generaal Belgrano, hier ook bewaard zou worden, helaas had hij in zijn testament laten opnemen dat die in Buenos Airos bijgezet moest worden. Bummer. Hij moet het dan maar doen met een flauw verlicht beeld in de mirador.
Om extra in de verf te zetten hoe belangrijk zo’n nationale vlag is, werd er ook een eregalerij voor de vlaggen van heel Latijns-Amerika gemaakt. Hier staan de vlaggen van alle Latijns-Amerikaanse landen, hoe klein ook, met het bijhorende wapenschild, volkslied én de ‘nationale plant’, netjes in alfabetische volgorde uitgestald. Plus die van Spanje en Italië. Waarschijnlijk waren er nog twee plaatsjes over.
Museo de la Memoria
In het museum voor hedendaagse kunst, gehuisvest in kleurig geverfde oude graansilo’s, loopt een expo van een jonge kunstenaar. Het zal best wel kunst wezen, maar ik word er warm nog koud van.
Waar ik wél koude rillingen van krijg, is het Museo de la Memoria, het museum van het geheugen. In tegenstelling tot wat de naam laat vermoeden, is dit geen wetenschappelijk museum over de werking van ons brein, maar over de misdaden van de dictaturen, die zeker niet uit het collectieve geheugen mogen verdwijnen. Folteringen, moorden, noodlottige ‘accidentjes’ op het politiekantoor, goed verborgen massagraven … alles waar elke zichzelf respecterende dictatuur in wil uitblinken, het hoorde er allemaal bij. Met als extraatje de verdwijningen, mensen die opeens van de aardbodem verdwenen leken, dat kon zelfs zomaar op weg van of naar school zijn, zonder dat ook maar iemand wist wat ermee gebeurd was of waar ze konden zijn.
Ontstellend ook om te lezen hoe vaak er bij de vermoorde en vermiste personen vermeld staat hoeveel maand zwanger ze was.
Achter welke ideologie ze zich ook proberen te verschuilen, het is en het blijft gewoon allemaal aan macht verslaafd crapuul dat nergens voor terugdeinst.
Een speciale rol was weggelegd voor de moeders van de verdwenenen, las madres de los desaparecidos, die getooid met een witte hoofddoek ondanks het verbod samenkwamen op pleinen om informatie te eisen over hun kinderen.
Een museum waar je niet lachend buiten komt. Maar hoopvol dat het toch mogelijk is om een dictatuur omver te werpen. We zullen deze boodschap nog goed kunnen gebruiken.
Beatmemo
Een heel pak vrolijker gaat het er aan toe in Beatmemo, een bar/restaurant helemaal gewijd aan The Beatles en een museum vol memorabilia en een uitgebreide tijdlijn.